Terwijl de rest van Europa mondkapjes draagt in een anderhalvemetersamenleving, feesten de Denen er al een tijdje op los. Zonder afstand of mondkapjes, maar tot voor kort wel met dichte grenzen. Kopenhagen-correspondent Max van Geuns legt uit hoe corona het welvaartsprotectionisme van Denemarken blootlegt.
“Mette houdt nu een toespraak op nationale tv,” roept mijn chef gespannen vanuit de keuken, kijkend naar de persconferentie van de Deense premier Mette Frederiksen. Als eigenaar van een visrestaurant in Kopenhagen volgt hij het nieuws over de corona-maatregelen op de voet. Zo ook op woensdag 11 maart, wanneer in Nederland nog relatief weinig aan de hand is; de meeste Nederlanders maken dan nog vrolijk corona-grappen en amuseren zich om hun eigen premier, die per ongeluk tóch een hand geeft na zijn persconferentie.
Denemarken besluit de zaterdag erop haar grenzen te sluiten en in lockdown te gaan, laat Frederiksen resoluut weten. Als Nederlander schrik ik me de pleuris, omdat ik de volgende dag een weekend naar Duitsland zou gaan; kan ik dan nog wel terug naar Kopenhagen? Ik besluit mijn koffer zo in te pakken, dat ik ook nog spontaan kan doorreizen naar Amsterdam. Liever een paar weken terug in het ‘nuchtere’ Nederland, dan een quarantaine in het restrictieve en panische Denemarken, denk ik dan nog.